top of page

Juno

Afgelopen donderdag is onze dochter geboren in het ziekenhuis. Wij hadden de twijfelachtige eer om de eerste Covid-19 bevalling te zijn, en werden daarin kundig begeleid door verlos- en verpleegkundigen, uiteraard in volledige bescherming. Mijn vriendin heeft haar weeën zo goed als het ging moeten doorstaan met een mondkapje op, terwijl ik haar niet mocht aanraken of vasthouden. Ik ben onwijs trots hoe mijn vriendin de bevalling en alle perikelen om de onze heen heeft doorstaan, en op onze dochter Mirte die zich van alle ongein niets aantrok.

Ik hou me groot en zal me niet in zelfmedelij verdrinken, en vertel men dat het redelijk gaat en mijn Corona klachten mild zijn. Dit zijn ze ook, echt. Ik hoest wat, nies me slap en kan niets meer ruiken. De grootste moeite heb ik met het licht gegeven te hebben aan een leven, waarin ik voor het moment slechts de rol van schaduw heb. Zij weet nog niet wie ik ben. Ik weet niet hoe het voelt om mijn dochter vast te houden. Ik weet niet hoe ze ruikt.

Ik concentreer mij op wat ik wel kan doen. Mijn vriendin vertroetelen en spullen voor haar klaarmaken en -zetten en mezelf ophouden in mijn Covid-Cave wanneer de kraamzorg hier is. Ik weet dat ook dit voorbij gaat, en binnen afzienbare tijd ik haar wel kan vasthouden en ruiken, en dat wij weer gewoon met zijn drieën zijn. De ratio wint het echter niet altijd van wat ik voel, maar het is voor mij vooral enige troost dat deze kraamtranen-by-proxy grotendeels verborgen zijn achter een FFP2-masker. En alles dat nu ontbreekt, haal ik spoedig dubbel en dwars in.


Broeder Joost

Broeder Joost werkt als verpleegkundig zorgcoordinator op een afdeling voor jonge mensen met dementie en schrijft graag over zijn bevindingen, ervaringen en andere toevalligheden.

Meer Broeder Joost:
Broeder Joost
bottom of page