Wat zeg je?
Met een moeder die advocaat was, een vader die Nederlands doceerde (evenals mijn vriendin en ook mijn zus), heb ik altijd een bijzondere fascinatie voor de Nederlandse taal gehad. Ironisch genoeg haalde ik op de middelbare school juist erg slechte cijfers voor het vak Nederlands, iets met een minimale inzet. Ik maak daarnaast rücksichtslos en sans rancune gebruik van andere talen om een beetje cool te doen.
Jaren na die middelbare school werk ik op een woning voor jonge mensen met dementie. Nu is het zo dat bij bepaalde vormen en fases van dementie er afasie optreedt, een duur woord voor problemen met de taal. Er zijn verschillende varianten, de één erger dan de ander, die allemaal op een verschillend moment ineens verschijnen of juist (hetzij tijdelijk) minder op de voorgrond staan. Zo kan het voorkomen dat iemand de taal wel begrijpt, maar zelf niet kan spreken. Of goed kan spreken, maar nauwelijks inhoud geeft aan zijn of haar zinnen. Het is een beetje te divers en te complex om in één klein stukje het hele concept van afasie uit te leggen, dus dat ga ik ook niet doen.

De Hik. Maar in sommige culturen is dit gewoon een BBQ.
Er is wel één verschijnsel dat ik graag toe wil lichten met een verhaal. En dat is het bijzondere verschijnsel van woordvind-problemen. Het fascinerende hiervan is dat bij veel vormen van dementie het brein de gaten in een zin opvult met woorden die feitelijk niets met de boodschap te maken hebben.
Misschien nog meer fascinerend is het feit dat het sentiment van een boodschap wél vaak klopt. Zo kan iemand die zijn tong verbrandt aan hete soep plots heftig klagen over een bus die te laat komt. Over de stiptheid van het openbaar vervoer gaat het in zo'n boodschap natuurlijk niet. Het onderliggende sentiment (boosheid en frustratie nadat je je tong bezeert) klopt daarentegen wél.
Het verpleegkunstje is dan ook om een boodschap die kant noch wal raakt te zien in de context waarop het gebeurt. Iemand met dementie die valt en vervolgens klaagt over buikpijn, heeft naar alle waarschijnlijkheid geen buikpijn, maar in ieder geval wel pijn.
Afijn. Ik loop tijdens een vroege dienst over de gang op en kom daar een van mijn bewoners tegen, die mij aanspreekt.
'Jou moet ik hebben', zegt hij.
'Oh?' vraag ik hem.
'Ja, ik wil wat organiseren. Maar dan moet ik van jou weten wat ik daarvoor nodig heb.'
'Nou dat ligt er aan, wat wil je organiseren?'
'De hik'
'De hik?'
'Ja, de hik', zegt hij vastbesloten.
'Nou, ik denk dat met een liter water of twee je er wel komt hoor'
'Ok! Dank je wel!', zegt hij en vervolgt zijn weg naar de keuken van de woning.
Het onderliggende sentiment in deze boodschap? Geen flauw idee. Maar op zich wel geestig. Wie heeft er ooit in de geschiedenis van de mensheid de hik georganiseerd?
Toevallig was er op die dag een BBQ aan de gang op een woning naast die van ons. Ik concludeer dat de bewoner uit dit verhaal dit gezien of geroken heeft en het ook een goed idee vond om te doen. In dat geval, is mijn antwoord juist erg fout. Want wie begint een BBQ met twee liter water?